Hoe prikkel je nieuwsgierigheid tijdens de instructie?
Hoe prikkel je als leerkracht de nieuwsgierigheid bij kinderen? Onderwijsadviseur Mathijs Karels staat twee dagen per week als leerkracht voor de klas. Mathijs vroeg zich af hoe je binnen een instructiemodel ruimte kunt maken voor creativiteit. Hij kwam op vier elementen die hierbij helpen: nieuwsgierigheid, verbinding, originaliteit en eigenaarschap. In dit blog geeft Mathijs een aantal tips hoe je als leerkracht binnen je instructie de nieuwsgierigheid kunt opwekken bij kinderen.
Ruimte voor nieuwsgierigheid
Tijdens een training ‘effectieve instructie’ (EDI) zie ik de deelnemende leerkrachten en onderwijsassistenten druk meeschrijven wanneer ik ze vertel over de lesfasen en technieken van het EDI-model. We hebben het over hoe je gestructureerd instructie kunt geven en ik geef ze handvatten mee hoe ze dat in de klas kunnen toepassen. Als ik de maandag erna zelf weer voor de klas sta, betrap ik mijzelf er op dat mijn instructie alle kanten op lijkt te gaan. Helemaal niet zo perfect stapsgewijs met alle lesfasen. Hoe effectief ik het instructiemodel ook vind, ik hou er enorm van om soms mijn creativiteit de vrij loop te laten gaan. In mijn vorige blog onderzocht ik daarom in hoeverre instructiemodellen de creativiteit van de leerkracht wegnemen. Hierin kwam naar voren dat instructiemodellen en creativiteit juist heel goed samen kunnen gaan en zo kwam ik terecht bij vier pedagogische ‘sleutels’. Eén van die sleutels is ruimte inbouwen voor nieuwsgierigheid.
Er vliegt een koe door de lucht
Het is maandagochtend en via het digibord laat ik mijn leerlingen het doel van de taalles zien. “Je leert de betekenis van woorden”, zeg ik tegen ze. Compact is mijn doel wel, maar natuurlijk niet concreet en meetbaar. Ik ga vlug door en vertel dat ze in deze les woorden gaan leren die met het weer te maken hebben en dat ze straks weten hoe ze achter de betekenis van een woord kunnen komen. Terwijl ik dit vertel, vraag ik mijzelf geïrriteerd af of er wel wordt opgelet. Ik zie Jason in zijn taalboek kijken. Zijn oog valt op de afbeelding waar een koe door de lucht vliegt. Ik ga vlug door met mijn instructie om de aandacht weer terug te pakken en doe vervolgens expliciet voor hoe je achter de betekenis van het woord ‘onstuimig’ kunt komen. “Er staat slurf in het boek”, hoor ik Nina zeggen. Oké, dit wordt niks denk ik. Ik kan het niet laten om te antwoorden: “Slurf? Volgens mij heb jij de verkeerde bladzijde voor je. Het thema dierentuin hebben we nu niet meer”, grap ik. Heerlijk die verontwaardigde blikken. Snel struinen alle oogjes door het boek, op zoek naar het woord ‘slurf’. Natuurlijk hebben ze snel door dat het om een slurf van een tornado gaat. Hierop volgend raken we in gesprek over waarom stormen namen krijgen, dat een hittegolf ook valt onder noodweer, hoe het kan dat de tent van Jax stuk waaide en dat in Nederland een koe niet zomaar door de lucht zal vliegen bij storm. Als vanzelf komen alle woorden van de week aan bod en lijken de opdrachten in het werkboek geen moeite te kosten. Oké, mijn instructie doorliep niet exact alle stappen van het directe instructiemodel, maar effectief was het zeker.

Plezier van leren weer stimuleren
Als kinderen oprecht nieuwsgierig zijn, lijkt het alsof ze vanzelf leren. Nieuwsgierige leerlingen zijn gemotiveerd, stellen veel vragen, zijn leergierig en betrokken in de klas. Ze gaan verder dan het onthouden van informatie en zoeken actief naar mogelijkheden om te ontdekken, te leren en lesstof toe te passen. We weten inmiddels ook dat onderzoek een alarmerend beeld laat zien rondom het plezier dat kinderen hebben tijdens het leren: door de basis- en middelbareschooltijd heen wordt de intrinsieke motivatie om te leren steeds minder. Vooral bij rekenen/wiskunde en wereldoriënterende vakken is dit zichtbaar. In plaats van “Waarom verdrinken vissen niet?” klinken er vragen als “Moeten we dit leren voor de toets?” De nieuwsgierigheid is soms ver te zoeken, mij motiveert dat juist om op zoek te gaan naar creatieve manieren om de nieuwsgierigheid van de kinderen weer aan te wakkeren. Graag deel ik een aantal tips met je die mij hierbij hebben geholpen.
Tip 1: Nieuwsgierigheid kun je voeden
Ieder kind is van nature nieuwsgierig. Een kind ontdekt de wereld door zelf op avontuur uit te gaan. Een kind ‘moet’ nog niet zoveel en het exploreren wordt vooral bepaald door wat het kind zelf interessant vindt. De omgeving speelt hier uiteraard wel een belangrijke rol in. Wat krijgt het kind aangeboden van de ouders om te exploreren? Als een kind naar school gaat, wordt dat aanbod steeds belangrijker. Een kind ‘moet’ naar school om te leren en kan dus niet meer alles zelf bepalen. Het begint daarom bij het besef dat jij als leerkracht de sleutel in handen hebt om een nieuwsgierige sfeer te creëren in jouw klas. Het is belangrijk dat je jouw leerlingen laat zien hoe leuk nieuwsgierig denken en doen is. Neem ze daarom mee in jouw eigen nieuwsgierigheid. Verwonder ze met verhalen die je zelf hebt meegemaakt, gehoord of gelezen hebt. Deel de vragen die je hebt, iets wat je zelf hebt geleerd of iets nieuws wat je bent tegengekomen.
Probeer dit eens: Heb je in huis voorwerpen staan waar een verhaal achter schuilt? Heb je bijvoorbeeld eens een souvenir meegenomen van vakantie? Of gewoon een voorbeeld dat er bijzonder uitziet? Neem het mee en laat de leerlingen er vragen over stellen.
Tip 2: Een veilige sfeer als basis
Wanneer ik bij leerkrachten op klassenbezoek ga, is het ondanks de korte tijd dat ik er ben altijd goed voelbaar hoe de sfeer in de groep is. In de klassen waar leerlingen echt nieuwsgierig zijn naar wat de leerkracht te vertellen heeft, heerst vaak een fijne, gemoedelijke sfeer. In deze klassen durven leerlingen vragen te stellen en eigen keuzes te maken. De band tussen de leerkracht en de leerlingen is positief en er is ruimte voor geklets en grapjes. Een veilig pedagogisch klimaat is de basis voor nieuwsgierigheid en dus voor het leren. Het creëren van een veilige sfeer is onderdeel van het pedagogisch handelen en het is iets wat je als leerkracht kan leren en ontwikkelen.
Probeer dit eens: Laat jouw leerlingen elkaar iets leren waar ze goed in zijn. Denk aan schaken, tekenen, goochelen, vissen, vliegeren etc. Maak de tweetallen zo dat ze met een kind samenwerken die ze nog niet zo goed kennen. Laat ze spullen en voorwerpen meenemen en neem er echt even de tijd voor. Bespreek in de klas wat ze van elkaar te weten zijn gekomen. Je zult zien dat er sterkere banden ontstaan in jouw klas.
Tip 3: Sta boven de methode
Om de nieuwsgierigheid bij leerlingen te prikkelen, is het soms nodig om afwijkende keuzes te maken binnen de methode. Besef dat jij de professional bent en weet wat jouw leerlingen nodig hebben, en dat de lesmethode puur een middel is om de leerlingen tot leren te laten komen. Natuurlijk controleer je wel tijdens je instructie of jouw leerlingen de leerstof begrijpen, maar het is wel belangrijk dat je een beetje kunt meebewegen met wat er zich voordoet in de klas. Als je te star vasthoudt aan de methode, zorg je ervoor dat er geen ruimte is voor kinderen om hun nieuwsgierigheid te uiten.
Probeer dit eens: Vertel tijdens je les een avontuurlijk verhaal. Waar was jij zelf als kind vroeger nieuwsgierig naar? Toen je iets nieuws probeerde, hoe vond je dat toen? Bedenk wat je jouw leerlingen kunt meegeven over nieuwsgierigheid vanuit jouw eigen ervaring. Ze zullen met volle aandacht luisteren.
Tip 4: De kracht van mysterie
Het is een mooie ontwikkeling dat lessen steeds meer doelgericht worden. Het doel van de les zit niet enkel bij de leerkracht in het hoofd maar wordt expliciet gedeeld met de klas. Toch kan het best saai zijn om al gelijk te zien wat je aan het eind van een les moet kunnen of weten. Doelen gaan dan steeds meer lijken op een afvinklijst. Dit doet mij denken aan een onderzoek waarbij kinderen in groepen werden getest op hun nieuwsgierigheid en creativiteit. Groep 1 kreeg een verhaaltje te horen over een magische goocheltruc met een verdwijnende olifant, maar kreeg niet de oplossing te horen. Groep 2 kreeg hetzelfde verhaaltje te horen, maar kreeg daarna de oplossing van de goocheltruc. Vervolgens werden beide groepen gevraagd om ideeën voor een nieuw soort goocheltruc te bedenken. Wat bleek? Groep 1 in de nieuwsgierige conditie bleek met veel creatievere ideeën te komen dat groep 2. Groep 2 was namelijk nog gefocust op de eerdere oplossing en liet de fantasie minder de vrije loop. Wat kunnen we hiervan leren? Gebruik de kracht van mysterie en leg in de introductie niet altijd compleet alles uit. Prikkel nieuwsgierigheid door open te houden, geef niet alle antwoorden en laat sommige stukjes aan de verbeelding over.
Probeer dit eens: Daag je leerlingen uit met een complex vraagstuk, in plaats van dat je start met een helder lesdoel. De vraag ‘Waarom kunnen wij geen gras eten?’, is uitdagender dan het achterliggende lesdoel.
Heb jij zelf goede ideeën hoe je de nieuwsgierigheid tijdens een EDI-les kunt prikkelen? Laat het weten in de reacties!